Een jeugd in tijden van oorlog

Als klein meisje verhuizen naar een ander dorp omdat je huidige woonplaats gebombardeerd wordt, is niet niks. Mevrouw Bais herinnert het zich nog als de dag van gisteren.

“Toen de oorlog uitbrak, was ik pas drie jaar oud en woonde ik met mijn familie in Den Helder. Den Helder was de meest gebombardeerde stad van Nederland. Wij verhuisden daarom naar Breezand.

In Breezand woonden we bij een boer. Hij had zijn kippenhok omgebouwd tot woning. Alles zat erop en eraan: slaapkamers, een keuken en een wc. De wc was nog niet zo uitgebreid als nu, want dat was een emmer. In het dorp liepen Duitse soldaten rond en er vlogen veel vliegtuigen over. Naast ons woonde een tante en zij had een zoon die bij de NSB zat. Dat zorgde voor veel spanningen. Mijn vader had voor ons een schommel gemaakt, maar die werd telkens weer kapotgemaakt door die zoon. Dat vond ik toen helemaal niet leuk.”

Dode piloot

Mevrouw Bais vertelt verder over de oorlogstijd en de gevoelens die daarbij kwamen kijken. “Mijn zusje was erg bang. Elke keer als er een vliegtuig overvloog, kroop ze bij mij op schoot. Mijn broers en ik waren juist nieuwsgierig en keken vaak naar de vliegtuigen op de Balgzanddijk. Eén keer zagen we een brandend toestel neerstorten in Breezand. We gingen kijken en ik zal nooit vergeten wat ik daar zag een: een dode piloot, nog in het wrak. Hij was Duits. Zulke beelden blijven je bij.”

Zingen en zwemmen

Toch waren er ook mooie momenten, zegt mevrouw Bais: “Mijn moeder zong vaak liedjes. De Duitsers die dan in de buurt liepen waarschuwden haar dat ze haar zouden aangeven als ze doorging met zingen. Maar gelukkig waren niet alle Duitsers streng. Sommigen wilden helemaal geen oorlog.

In de oorlogstijd heb ik ook leren zwemmen. Bij het water in de buurt gingen mijn broers vaak spelen. Ze waarschuwden me dat ik uit moest kijken. Ik kon toen nog niet zwemmen, en natuurlijk viel ik in het water. Mijn broers gingen me zwemles geven en na een tijdje kon ik zwemmen als de beste. Ze hebben altijd goed op me gepast, dat zijn herinneringen die ik koester.”

De bevrijding

“Toen Nederland bevrijd werd, was het feest. Maar tegelijkertijd zorgde de bevrijding ook voor één van de heftigste herinneringen,” vertelt mevrouw Bais. “Vrouwen die met de Duitsers waren geweest, werden publiekelijk gestraft. Ze werden in hun eigen voortuin neergezet op een stoel en kaalgeschoren. Vervolgens werd er een zwart hakenkruis op hun hoofd getekend. Dat beeld vergeet je niet zomaar.”

Na de oorlog

Toen de oorlog voorbij was, verhuisde mevrouw Bais samen met haar familie terug naar Den Helder. Wat ze daar aantroffen, was ongelofelijk. “ Alles was kapotgebombardeerd, vooral bij de marine. Dat was namelijk een doelwit. Ik herkende de stad bijna niet meer.’

Toch heeft mevrouw Bais vandaag de dag geen last van de herinneringen aan de oorlog. “Ik geef dingen snel een plek en sta positief in het leven. Maar op 4 en 5 mei sta ik toch weer even stil bij de oorlog. Dan kijk ik terug op alles wat is geweest en hoe dankbaar ik ben voor nu.”

Meer verhalen